Het verhaal van het Koningin Emma bankje

Dit hoogbejaarde bankje heeft al heel wat meegemaakt. Het staat sinds mensen zich kunnen herinneren op de Bolwerken, maar niet altijd op deze plek onder de koningslinde.

Hoe dat zo gekomen is, leest u hieronder.

Van Vesting naar plezier

De Bolwerken in Middelburg zijn aan het eind van de 16e eeuw gebouwd. Ze moesten de stad beschermen tegen vijanden. Maar na de Franse overheersing, rond het einde van de 18e en begin van de 19e eeuw, waren ze niet meer nodig voor de verdediging. De regering gaf toestemming om van de stadswallen een park te maken. Het werd het langste park van Nederland.

Tuinarchitect Karel George Zocher maakte een ontwerp in Engelse stijl. Hij was familie van de makers van het Vondelpark in Amsterdam. Het werk aan het park gaf arme mensen de kans om geld te verdienen. Na zeven jaar graven en planten was het park in 1848 klaar. Mensen konden toen voor het eerst een wandeling maken over het Bolwerk. Ook nu nog wandelen veel Middelburgers daar graag.

Koningin Emma en de bank

Koningin-Regentes Emma, de betovergrootmoeder van koning Willem-Alexander, bracht in 1894 een officieel bezoek van vier dagen aan Zeeland en verbleef toen in Middelburg. Over dat bezoek is ook een gedetailleerd verslag geschreven. In dit verslag wordt niet benoemd dat ze over de Bolwerken heeft gewandeld.

Toch gaan er verhalen dat koningin Emma tijdens haar bezoek een wandeling maakte over het Bolwerk. Volgens die verhalen vond ze dat er iets ontbrak: een plek om te zitten en uit te rusten. Daarom zou ze een halfronde bank aan de stad hebben geschonken. Die bank staat nu onder de koningslinde op het Seisbolwerk. Misschien zit u er op dit moment zelfs op.

Voor de Tweede Wereldoorlog stond het bankje op het Langevielebolwerk. Volgens mondelinge overlevering werd hij toen ‘het soldatenbankje’ genoemd. Misschien kwam dat doordat er vaak soldaten zaten die in het militair ziekenhuis lagen. Dat ziekenhuis was toen gevestigd in de Kloveniersdoelen, waar in de Eerste Wereldoorlog ook Belgische vluchtelingen verbleven.

Bevrijding van Walcheren en onderwaterzetting

Tijdens de Tweede Wereldoorlog bouwden de Duitsers langs de kust van Zuid-Frankrijk tot aan Noorwegen een verdedigingslinie: de Atlantikwall. Deze bestond uit bunkers, kanonnen en mijnenvelden. Adolf Hitler dacht dat de geallieerden zouden proberen Europa binnen te vallen. Daarom werd de ingang van de Westerschelde zwaar bewaakt, zodat de haven van Antwerpen niet bereikbaar was. Walcheren werd een sterke vesting.

Op D-day, 6 juni 1944, begonnen de geallieerden hun aanval vanuit Normandië. Ze wilden naar Berlijn, waar Hitler zijn hoofdkwartier had. Antwerpen werd snel bevrijd, zonder veel schade. Maar de haven kon nog niet gebruikt worden, omdat er zeemijnen lagen in de Westerschelde. Walcheren en Breskens bewaakten de toegang tot de rivier. Op 11 september 1944 bombardeerden de geallieerden Breskens. Ze wilden voorkomen dat Duitse soldaten via de Westerschelde zouden ontsnappen. Op 21 september werd Breskens bevrijd. Daarna wilden de geallieerden Walcheren veroveren. Dat was moeilijk. Daarom besloten ze om op vier plekken de dijken te bombarderen. Zo zou het eiland onder water komen te staan en zouden de Duitse soldaten moeten vluchten.

Zware gevechten: Operation Infatuate

Maar de Duitsers zaten hoog en droog in de duinen en gaven zich niet over. Er was een invasievloot nodig die bij Westkapelle en bij Vlissingen aan land ging. Na vier weken van zware gevechten onder moeilijke omstandigheden (overal water) gaf de Duitse commandant, generaal Daser, zich op 6 november 1944 over. De Westerschelde werd schoongemaakt en opgeruimd. Hierna kon de haven van Antwerpen de geallieerde troepen voorzien van alles wat een leger nodig heeft, zoals: voedsel, brandstof, munitie, nieuwe troepen en post voor de soldaten.

Zo lek als een mandje

Helaas was Walcheren ‘stuk’. Het duurde een jaar en vier maanden voordat alle dijken gedicht waren. Al die tijd kwam de zee bij vloed twee keer per etmaal het eiland op en spoelde het weer leeg met eb. Middelburg bleef nagenoeg droog binnen de Veste, maar bijna alle bomen op De Bolwerken gingen dood door het zoute water. Ook de rest van Walcheren bleef geen boom gespaard. In de lente van 1945 bloeiden de bomen nog een keer. De jonge blaadjes trokken krom door het zout en werden zwart. Daarna waren de bomen dood op een paar kastanjebomen op het hoge Veersebolwerk na.

De eerste Boomplantdag

Op 4 november 1947 kwamen prinses Juliana en prins Bernhard naar Middelburg. Ze plantten bomen in Vlissingen, Westkapelle en Middelburg. Op het seisbolwerk was het een feestelijke dag. Er waren 1.500 schoolkinderen, het gemeentebestuur, premier Clement Attlee uit Groot-Brittannië, persfotografen uit binnen- en buitenland en leden van de Stichting Nieuw Walcheren.

Deze stichting had in korte tijd 300.000 gulden (dat is ongeveer 136.000 euro) ingezameld. Daarmee konden de eerste 120.000 bomen gekocht worden. Ook de gemeente Baarn gaf een groot bedrag. Uit dankbaarheid heet het laantje bij de Seismolen, waar het “Koningin Emma” bankje staat, de Baarnselaan.

Er was ook een bijzondere actie van J.C. Hardeman, kapitein van de genie uit Utrecht. Hij schreef een nieuwjaarswens aan de manschappen van de 6e Compagnie Genietroepen. In zijn brief stond dat zij veel hadden gedaan voor de wederopbouw van Nederland, vooral in Zeeland. Daarna vroeg hij iedereen om 50 cent te geven. Met dat geld konden bomen worden gekocht voor de actie “Plant een boom in Zeeland” (zie bijlage).

Er kwam een herbeplantingscommissie. Die vroeg landschapsarchitect Christiaan Broerse, die uit Zeeland kwam, om een plan te maken voor het park zoals we dat nu kennen.

Liefde voor een boom

Even terug naar 4 november 1947. Prinses Juliana, op gehakte schoenen en met een warme bontmantel aan, pakte een schop en bedekte de kluit van een kastanjeboom met aarde. Tussen de 1.500 kinderen stond ook Catharina van der Slikke. Zoals Catharina zelf verteld was ze heel toevallig bij het ‘plantgat’ naast dat van de prinses terecht gekomen. Catharina hield er een levenslang een liefde voor ‘haar’ kastanjeboom aan over. Die boom staat er nog steeds. Bij de boom van prinses Juliana werd het “Koningin Emma” bankje geplaatst. Helaas ging deze boom dood en toen die gerooid werd, verdween het bankje naar de opslag van de gemeente.

Het planten van bomen door schoolkinderen op Boomplantdag werd een traditie. Vanaf 1957 wordt het landelijk georganiseerd en inmiddels heet het Boomfeestdag. Op 21 maart 2007, 60 jaar na de eerste Boomplantdag op Walcheren, werd op het Seisbolwerk een koningslinde geplant door Karla Peijs, commissaris van de Koningin in Zeeland, burgemeester Schouwenaar van Middelburg én Catharina van der Slikke. Eén van de schoolkinderen, de elfjarige Josefien Vermet, raadde toen hoe hoog de koningslinde was: elf meter. Zij mocht een brief ondertekenen die in een eeuwkoker in het ‘plantgat’ onder de koningslinde werd gestopt. De bank werd uit de opslag gehaald en rond de koningslinde geplaatst.

Op 4 november 2007, exact 60 jaar na de start van de herbeplanting, organiseerden Catharina van der Slikke, Annemarie Adriaanse en Ineke de Bruijne een grote tentoonstelling in en om de Seismolen om de grote opknapbeurt van de Bolwerken te vieren. Het project kwam tot stand in samenwerking met onder andere Dick Sakko en Sjaak de Visser van de gemeente Middelburg. Ook molenaar Gerard Ottenvanger werkte mee. Er werd gezongen, gepraat en gekeken. Er werd een milieu-educatiespel ontwikkeld en aan de scholen uitgereikt. Opnieuw feest op een mooie plek.

Bijna 20 jaar later is er opnieuw veel werk besteed aan het opknappen van dit bijzondere stadspark. Hoog tijd om het verhaal over deze plek eens te vertellen en vast te leggen.

Bijlage: brief nieuwjaarswens inzameling Plant een boom in Zeeland

Bij de wisseling des jaars gevoel ik de behoefte u allen, die deel hebben uitgemaakt van de 6e Compagnie Genietroepen, mijn beste wenschen voor het jaar 1947 aan te bieden.

In een tijd, dat het overgroote gedeelte des lands nog onder de bezetting gebukt ging, is het Geallieerde Commando overgegaan tot het vormen van Nederlandsche technisch eenheden. Van de reeds bevrijde gebieden uit hebt ge U daartoe vrijwillig gemeld om dienst te nemen bij de Nederlandsche Genietroepen.

Door Uw werkzaamheden, veelal onder benarde omstandigheden hebt ge de Geallieerde zaak gediend en hebt ge tevens een positieve bijdrage kunnen leveren tot de heropbouw van ons zwaar getroffen Vaderland. Met name zal Uw werkzaamheid in Zeeland en de Langstraat aldaar niet worden vergeten.

Voorts is bij mij de gedachte opgekomen om ook thans nog een bijdrage tot het herstel van Zeeland te leveren, door uit naam van de 6e Compagnie Genietroepen een aantal boomen te doen planten in het kader van de actie "Plant een boom in Zeeland".

Indien ge hiermee instemt, stel ik mij voor van een ieder Uwer — om de gedachte te bepalen f 0,50 te ontvangen. Hierdoor zou de mogelijkheid worden geschapen ca. 25 boomen te doen planten in dit zwaargetroffen gebiedsdeel

In een daartoe aangelegd archief te MIDDELBURG zal de naam van de 6e Compagnie, als schenkster van dit aantal bomen alsdan voor de toekomst worden bewaard.

Vertrouwende, dat dit denkbeeld Uwe instemming heeft, verwacht ik zoo mogelijk van ieder Uwer Uwe bijdrage, waarna door mij, aan de hand van de ontvangsten, vermoedelijk eind Januari opdracht kan worden verstrek tot het planten van een evenredig aantal boomen en U opnieuw bericht omtrent het resultaat zal worden toegezonden.

Het ga U allen goed,

J.G. HARMAN, Kapitein der Genie,
V.M. Commandant 6e Compagnie Genietroepen.