1. Wat is stadslandbouw?

Stadslandbouw is een activiteit die gelegen in of aan de rand van een dorp, stad of metropool, een verscheidenheid aan voedsel en andere producten verbouwt of produceert, voorbewerkt, distribueert en vermarkt. Stadslandbouw is een bezigheid waarbij menselijke en materiële middelen, producten en diensten worden (her)gebruikt in en rondom dat gebied, en in ruil daarvoor voornamelijk het gebied voorziet in menselijke en materiële middelen, producten en diensten. Het grootste verschil tussen stadslandbouw en “normale” landbouw, is dat stadslandbouw locatie gebonden is en een interactie tot stand brengt met zowel het economische, ecologische en sociale systeem van het gebied van de stad, terwijl normale landbouw niet perse gebonden is aan een plek en de interacties van dat specifieke gebied.

2. Belang van stadslandbouw

Stadslandbouw raakt meerdere facetten van de samenleving. Het kan in die zin een bijdrage leveren aan de verschillende beleidsdoelen van de gemeente Middelburg in drie dimensies; de sociaal-, economisch- en ecologisch dimensie en de onderlinge verbanden die tussen de dimensies bestaan. De sociale dimensie van stadslandbouw bestaat uit gezamenlijk bezig zijn met groen in de buurt, wat zorgt voor meer binding en betrokkenheid tussen buren. Een geringe binding tussen diverse buurtbewoners in een wijk waarin sociale cohesie en sociale controle ontbreken, heeft een negatief effect op de sociale leefbaarheid in de wijk.

Daarnaast zorgt stadslandbouw voor een gezonde omgeving en draagt bij aan de persoonlijke gezondheidsbeleving van de burgers zelf, de educatie van kinderen door meer speel- en ontwikkelingsmogelijkheden en verder zorgt het voor minder conflicten en spanningen tussen burgers onderling en met de overheden. De economische dimensie van stadslandbouw bestaat enerzijds uit een verbetering van de ruimtelijke kwaliteit en de daaruit volgende verhoging van de vastgoed waarde, en anderzijds uit de verbetering van de toegang tot de arbeidsmarkt voor personen met een beperking en de toename van het gebruik van streekeigen voedsel. De ecologische dimensie van stadslandbouw focust zich op de verbetering van de biodiversiteit en de mogelijkheid om beheer- en onderhoudskosten van openbaar groen en braakliggende percelen terug te dringen. Het grote belang van stadslandbouw is de mogelijkheid van combinaties met andere gebruiksfuncties.

In het overzicht worden de baten weergegeven.

Sociaal

  • Sociale cohesie door samenwerken
  • Kennis over de herkomst van voedsel en de voedselketen
  • Verbetering van de gezondheid
  • Stressreductie door groene buurten
  • Zorgverlening op zorgboerderijen/zorgcomplexen
  • Jeugd in contact brengen met groen/voedsel
  • Terugdringing obesitas
  • Stimulering burgerinitiatieven (energieke samenleving)
  • Herstellen van vertrouwen in voedselsysteem en creëren van voedselzekerheid
  • Verbetering integratie door sociale cohesie
  • Verhoging van de belevingsmogelijkheden

Economisch

  • Toename regiomarkten
  • Groeiende vraag streekvoedsel
  • Toename restaurants met streekproducten als marketing strategie
  • Verhoging van de vastgoedwaarde in omliggende gebieden Verbetering toegang tot de arbeidsmarkt voor mensen met een beperking/afstand tot de arbeidsmarkt Gevarieerder aanbod vers voedsel
  • Verlagen beheerskosten van het groen Verbetering ruimtelijke kwaliteit
  • Verhoging toeristisch/recreatieve waarde van de gemeente Verhoging productie gezond en veilig voedsel (aanvulling op het eigen inkomen)

Ecologisch

  • Verhoging biodiversiteit
  • Verlaging voedselkilometers
  • CO2 reductie (ook door vermindering verkeersemissie voedseltransport)
  • Vermindering belasting rioolstelsel bij piekbuien
  • Vermindering erosie
  • Verbetering bodemkwaliteit Verbetering integrale milieu kwaliteit
  • Sluiten van kringlopen dicht bij huis (voedsel, afval)

3. Verschijningsvormen van stadslandbouw

De verschillende vormen van stadslandbouw variëren van schooltuinen en buurtprojecten tot professionele veeteelt en akkerbouw aan de randen van bewoond gebied. De hier geschetste vormen van stadslandbouw kunnen bijdragen aan de ambitie om in Middelburg een gevarieerd en producerend landschap te creëren. Een landschap dat bovendien een goede economische basis heeft. Zoals gezegd, stadslandbouw is veelkleurig. Het kent verschillende vormen en speelt zich op verschillende schaalniveaus af; van de tomatenplant op het balkon tot lokale groentetassen en van commerciële stadsboerderijen tot het hergebruiken van oude praktijken op landgoederen zoals kruidentuinen en wijngaarden. Deze verschillende vormen van stadslandbouw hebben elk hun positie t.o.v. de stad en hun eigen doelen en bijdragen, sterktes en zwaktes. Ze geven op hun eigen manier een invulling aan de stedelijke omgeving en bieden een eigenheid aan producten en diensten. Kernkwaliteit van stadslandbouw is de combinatiemogelijkheid van verschillende gebruiksfuncties gericht op gedeelde meerwaarde.

De hieronder beschreven verschijningsvormen van stadslandbouw zijn gebaseerd op de “archetypen” uit het rapport Staalkaarten Stadslandbouw van Wageningen University en Research centre (WUR).

De verschijningsvormen zijn:

  • de voedselboerderij,
  • het energiebedrijf,
  • het kringloopbedrijf,
  • het educatiebedrijf,
  • het community bedrijf,
  • het zorgbedrijf,
  • het distributiebedrijf,
  • intensieve groene daken,
  • het landgoed en
  • Individuele stadslandbouw

a. De voedselboerderij

De voedselboerderij is een stadsboerderij waar de agrarische tak een grote rol vervult. Hoewel een bedrijf in of in de nabijheid van de stad vaak ook andere diensten aanbiedt, is het produceren van voedsel de hoofdactiviteit van het bedrijf. Vaak worden de producten ook direct aan de stedeling verkocht. Naar onderzoek van Wells & Gradwell (2001) en de LTO hebben Voedselboerderijen waarde voor het bewustwordingsproces “weet wat je eet” en kan een bijdrage leveren aan de acceptatie van grote landbouw bedrijven. Gezien de schaal en type product van het bedrijf zal dit type waarschijnlijk op enige afstand van bebouwing te werk gaan. De grootschalige landbouw laat zich verder goed combineren met energieproductie (zie energiebedrijf). Een voorbeeld is boerderij de Buytenhof in Rotterdam. Deze boerderij met vlees-vee, akkerbouw en fruitboomgaard heeft zich gespecialiseerd in levering aan de stad. Een van de stallen is omgebouwd tot winkel. Daarnaast heeft de boerderij een restaurant en theetuin en het organiseert verder workshops en andere activiteiten. Naast de functie voedselboerderij is deze boerderij ook een zorgboerderij en recreatiebedrijf.

b. Het energiebedrijf: de biovergister & zonnepanelen

Stadslandbouw kan ook een rol vervullen in het produceren van groene energie voor woonwijken en instellingen. Er kan bijvoorbeeld gebruik worden gemaakt van bio-vergisters voor het produceren van groengas, elektriciteit en warmte. Biovergisting is het winnen van biogas uit een mengsel van mest en organische restproducten. Vergisting is een natuurlijk afbraakproces. Door dit proces onder geconditioneerde omstandigheden te laten verlopen neemt de hoeveelheid vrijkomende biogas toe. Het biogas wordt met behulp van een warmtekracht koppelingsinstallatie (WKK) omgezet in duurzame elektriciteit en duurzame warmte, waarmee fossiele energie verdrongen wordt (Agentschap NL, 2011). Een voorbeeld van biovergisting is de Polderwijk in Zeewolde. Een mest-covergister op de boerderij van de maatschap van Beek produceert biogas uit reststromen uit de voedingsindustrie, maaisel uit natuurgebieden vermengd met mest. Een warmtekrachtinstallatie zet een kwart van het biogas ter plekke om in duurzame elektriciteit en warmte. De rest van het biogas gaat via een speciale biogasleiding met een lengte van 5 km naar de warmtecentrale van de Polderwijk. Maatschap Van Beek kan per jaar tien miljoen kWh elektriciteit en het equivalent van 600.000 m3 aardgas aan warmte produceren met het biogas (Jansma et al, 2011).

Zonne-energie is energie van de zon in de vorm van warmte en licht. Deze energie, samen met vormen zoals windenergie, getijdenenergie, waterkracht en biomassa vormen hernieuwbare energie op aarde. Zonnepanelen zouden geplaatst kunnen worden op braakliggende grond of bedrijfsgebouwen.

c. Het kringloopbedrijf

Stadslandbouw kan bijdragen aan het sluiten van kringlopen; stedelijk GFT afval kan worden gecomposteerd of vergist en vervolgens op de velden rondom de stad worden gebruikt om de bodemvruchtbaarheid te verbeteren. Het hoeft dan bovendien geen lange afstanden af te leggen. Ook grijs afvalwater kan worden gezuiverd op de stadsboerderij, bijvoorbeeld door middel van een helofytenfilter (rietvelden). Ook het zwarte water (riool) zou door de landbouw benut kunnen worden omdat het waardevolle stoffen als fosfaat-fosfor en stikstof bevat. Fosfaat – waar tekorten van dreigen – is een noodzakelijke meststof in de landbouw. Regelgeving staat momenteel het hergebruik van menselijke urine en feces door de landbouw niet toe.

d. Het recreatiebedrijf

Stadslandbouw en recreatie is een veel voorkomende combinatie. De doelgroep is immers vlakbij. De vormen van recreatie hebben een relatie met het boerenbedrijf; rust, ruimte, dieren en planten. Recreatiebedrijven verschillen in de mate waarin zij (nog) agrarisch zijn; sommige bedrijven gaan zover dat de agrarische tak nog slechts ‘ter decoratie’ aanwezig is. Maar dit type heeft moeite zich te onderscheiden van gangbare recreatiebedrijven. Mogelijke recreatie activiteiten zijn “logeren bij de boer”, “dineren bij de boer”, het organiseren van workshops en andere activiteiten. Walcheren heeft talloze boeren met een camping als neven activiteit. Een voorbeeld hiervan is ’t Hof Noord Ambacht in Middelburg waarbij een melkveehouderij gecombineerd wordt met een mini-camping.

e. Het educatiebedrijf

Stadslandbouw leent zich ook goed voor educatie. Landbouw dichtbij of in de stad biedt mogelijkheden om de stedeling van nabij te laten zien hoe voedsel groeit en wat er voor nodig is voordat het eten op je bord ligt. Educatie vindt vaak op boerderijen plaats, zoals op ‘t Hof Welgelegen in Middelburg. Schooltuinen zijn ook een goed voorbeeld van stadslandbouw als educatiebedrijf. Kinderen kunnen er zelf planten verzorgen en soms de groente zelf verwerken tot een gerecht zoals bij de Educatieve Tuin de Enk in Rotterdam. De Enk was een bosstrook van een kwart hectare die is omgevormd tot educatief permacultuur voedselbos met actieve participatie van buurtbewoners. De Enk beschikt over een blote-voeten-pad en een insectenpad ten behoeve van natuurbeleving. De tuin organiseert naast de schooltuinen ook andere activiteiten zoals buurtbrunches en kookworkshops. Naast educatiebedrijf is de Enk ook een producerende wijk initiatief. Een lokaal voorbeeld is Speelhof Hoogerzael in Middelburg.

f. De Producerende wijk

Stadslandbouw kan bijdragen aan het vormen van ‘community’. Mensen werken samen in buurt of als vrijwilligers op boerderijen en leren elkaar op die manier kennen. Zo ontstaat er saamhorigheid in, betrokkenheid bij en vaak ook trots op de buurt. Een voorbeeld hiervan is Wijktuin de Esch in Rotterdam, een buurttuin in de openbare ruimte op basis van permacultuur waar bewoners elkaar kunnen ontmoeten, samen tuinieren, informatie uitwisselen, eten en feestjes vieren.

g. Het Zorgbedrijf

Het aantal zorgboerderijen is landelijk de laatste jaren flink gestegen. Een zorgboerderij kan zorg bieden aan verschillende typen zorgvragers, zoals mensen met een verstandelijke beperking, mensen met een burn-out, dementerenden of ex-verslaafden. Zorgbedrijven zijn vaak gelegen in de buurt van de stad omdat daar de meeste van hun cliënten wonen. Het werken op een zorgboerderij maakt het mogelijk voor deze mensen om ook een bijdrage te leveren aan de samenleving. De zorgboerderij is overzichtelijk en biedt, door haar vele mogelijkheden, kansen voor ontwikkeling en groei in de agrarische sector.

Hierbij staan de eigenheid en mogelijkheden van de deelnemers centraal. Zo wordt er gekeken wat voor mogelijkheden de cliënten hebben en waarin ze nog kunnen ontwikkelen. De kracht van deze zorgboerderij ligt vooral in het gewone. Naast zorgboerderijen zijn er ook andersoortige stadslandbouwprojecten die zorg aanbieden. Een voorbeeld hiervan is Kaas- en Zorgboerderij Pitteperk waarbij cliënten werken op de boerderij, in de winkel en op de camping. Naast zorgboerderij is Pitteperk ook een voedselboerderij en recreatiebedrijf.

h. Het Distributiebedrijf

Lokaal voedsel moet natuurlijk ook van de producent naar de consument kunnen komen. De gangbare kanalen via de retail zijn vaak niet ingesteld op de verkoop van lokale producten. Lokale productie vraagt vaak om maatwerk, vanwege de kleinere eenheden, lagere uniformiteit, seizoen gebondenheid of andere specifieke eigenschappen. Er zijn al vele voorbeelden van zogenaamde verkorte ketens, waarbij alternatieve wegen gezocht worden om de consument te bereiken. Sommige producenten verkopen hun producten aan huis, maar er zijn ook bedrijven die de distributie van lokaal voedsel verzorgen. Daarnaast zijn er voorbeelden waarbij ruimte wordt geboden aan lokale producenten om hun waar af te zetten, zoals boerenmarkten. Een voorbeeld hiervan is Hoeve Doelwyck/Bio aan huis in Rotterdam, een biologisch landbouwbedrijf dat een bezorgdienst en online verkoop heeft. Verder verkoopt het ook haar producten op de markt en via het Nationaal landschap Hoeksewaard. Een Zeeuws voorbeeld is Biologische kwekerij Zuidbos in Noordgouwe. Zij verbouwen zelf biologische groenten maar verkopen in hun winkel ook biologische producten van andere boeren, bieden groente- en fruitpakketten aan en doen aan internetverkoop. Daarnaast hebben ze wekelijks een biologische markt op hun erf, waarbij biologische boeren uit heel Zeeland hun waar aanbieden.

i. Intensieve groene daken

Groene daken zijn daken waarop verschillende mossen of grassen groeien, of waar zelfs groenten en kruiden op kunnen worden verbouwd, al of niet in losse bakken. Het is een manier om voedsel in de stad te verbouwen en de stad als geheel groener te maken door een intensief groen dak te realiseren. Intensieve groene daken kunnen zorgen voor een verbreding van de hoeveelheid groen ruimte, met name in een dichtbebouwd gebied. Intensieve groene daken werken daarnaast isolerend, geluiddempend en vangen water op (en houden het vast) en kunnen zo bijdragen aan een gunstiger stedelijk klimaat. Een voorbeeld hiervan is de DakAkker op het Schieblok in Rotterdam waarbij op 800 vierkante meter groenten worden geteeld op het dak van een kantoorgebouw. Daarnaast zorgen groene daken voor het verminderen van hittestress.

j. Landgoederen

Onder een landgoed wordt doorgaans een ‘groot stuk grond van meerdere hectares, met landerijen en tuinen en daarop een buitenplaats, landhuis, een grote boerderij, kerk of kasteel’ verstaan. Deze kunnen landbouw (wijngaard, kruiden) combineren met verschillende publieksfuncties, zoals recreatie, educatie of zorg. Een voorbeeld hiervan is Kasteel Vaeshartelt dat circa vijf hectare van het landgoed heeft gereserveerd voor de verbouw van groente en fruit dat vervolgens gebruikt wordt in de eigen keuken en het restaurant alsmede wordt doorverkocht aan de horeca, leveranciers en belangstellenden uit de regio. Het landgoed combineert hiermee de functies voedselboerderij, distributiebedrijf en recreatiebedrijf (N.B. : Deze beschrijving is anders dan de eisen die aan een landgoed in het kader van een bestemmingsplan worden gesteld op grond van provinciaal en nationaal ruimtelijk beleid).

k. Individuele stadslandbouw

De kleinste schaal waarop stadslandbouw beoefend kan worden is op individuele schaal. Individuele stadslandbouw kan op allerlei manieren; van volkstuinen en kweken in de tuin tot balkonboeren in een vierkante meter tuin of raam tuinieren in gebruikte PET-fles. Een voorbeeld van raam tuinieren is te zien in de afbeelding hiernaast waar, door een systeem van petflessen en slangetjes een watersysteem wordt geconstrueerd. Deze vorm van stadslandbouw staat over het algemeen op zichzelf maar wordt vaak gestimuleerd door andere vormen van stadslandbouw zoals het educatiebedrijf, het zorgbedrijf, distributiebedrijf, de producerende wijk en intensieve groene daken.

4. Relatie stadslandbouw met ander gemeentelijk beleid

Stadslandbouw kan o.a. een bijdrage leveren aan de volgende beleidsterreinen van de gemeente:

a. Sociaal Beleid

Stadslandbouw kan mogelijk een bijdrage leveren aan de versterking van de sociale cohesie in wijken, armoedebestrijding, educatie, een gezonde levensstijl, en verbetering van de zorgverlening. Een voorbeeld zou kunnen zijn om, zoals in verschillende gemeenten al gebeurt, via de sociale dienst groententuinen beschikbaar te stellen voor mensen in de bijstand of voor klanten en vrijwilligers van de voedselbank.

b. Ruimtelijk Beleid

De gemeente heeft sinds 2002 een actief grondbeleid gevoerd. Als gevolg daarvan is de gemeente momenteel eigenaar van een aanzienlijke hoeveelheid, grotendeels, agrarische grond die de eerstkomende jaren zeker niet volledig ontwikkeld zal worden. In de meeste gevallen worden de gronden jaarlijks in pacht gegeven. Door stadslandbouwinitiatieven kan mogelijk een hogere opbrengst worden gerealiseerd en een bijdrage worden geleverd aan een nog beter woonklimaat.

c. Milieu

In de Middelburgse Visie Milieu staat duurzaamheid centraal. Stadslandbouw kan mogelijk een bijdrage leveren aan het realiseren van doelstellingen uit deze visie op het gebeid van duurzame energie, duurzaam bodemgebruik, lucht en geluid, verkeer en vervoer, afval, water, groen, natuur/ecologie en milieueducatie en –communicatie.

d. Groenbeleid

Stadslandbouwprojecten zijn goed te combineren met spelen en veiligheid. Stadslandbouw kan een bijdrage leveren aan biodiversiteit. Bovendien kan door het gebruiken van groen voor stadslandbouwactiviteiten mogelijk een besparing op onderhoud gerealiseerd worden. Ook kan mogelijk een bijdrage worden geleverd aan de opvang van regenwater en het verminderen van de belasting op het rioolstelsel.

e. Toerisme en recreatie

Stadslandbouw kan mogelijk bijdragen aan een grotere toeristische aantrekkelijkheid van Middelburg bijvoorbeeld door het creëren van toeristisch interessante plekken en het organiseren van nieuwe evenementen zoals bijvoorbeeld markten.

f. Economisch beleid

Commerciële vormen van stadslandbouw kunnen mogelijk een bijdrage leveren aan de werkgelegenheid in Middelburg.

5. Uitgangspunten beleid met betrekking tot stadslandbouw

  • a. De gemeente Middelburg staat in principe positief ten opzichte van initiatieven voor stadslandbouw en zal deze in beginsel dan ook aan ondersteunen tenzij andere belangen zich daar tegen verzetten en zwaarder wegen.
  • b. Omdat gebleken is dat succesvolle stadslandbouwprojecten vrijwel altijd beginnen met particuliere initiatieven zal de gemeente Middelburg zelf in principe geen stadslandbouwprojecten initiëren, maar een faciliterende rol innemen.
  • c. De mate van ondersteuning zal afhankelijk zijn van de mate waarin het initiatief een bijdrage levert aan ander gemeentelijk beleid.
  • d. De gemeente stelt geen afzonderlijk budget beschikbaar voor stadslandbouw. Wel is denkbaar dat kostenbesparingen of extra inkomsten als gevolg van stadslandbouw (deels) worden ingezet ten behoeve van initiatieven.

Opgemerkt kan worden dat er binnen het Middelburgse beleid al veel mogelijkheden zijn, bijvoorbeeld via het beleid voor Nieuwe Economische Dragers in het buiengebied. Binnenstedelijk is er minder mogelijk en zal bij initiatieven in elk geval ook nagegaan moeten worden of de grond voldoende schoon is om producten te verbouwen.

6. Organisatie

Onder de noemer stadslandbouw valt een groot scala van activiteiten op allerlei schaalgroottes. Veel initiatieven die tot op heden gerealiseerd zijn, zijn volledig privaat zonder rechtstreekse ondersteuning van de gemeente gerealiseerd. (Nieuwe) initiatieven zullen zich ook vaak over meerdere beleidsvelden uitstrekken. Bij initiatieven die om ondersteuning vragen is coördinatie dan ook van belang. Omdat de verwachting is dat bij veel van deze initiatieven de grondeigendom van de gemeente een rol zal spelen wordt de coördinerende taak voorlopig bij de afdeling Ruimtelijk Beleid, cluster Grondzaken gelegd. Initiatieven die via verschillende kanalen binnenkomen zullen dan ook eerst hier naar toe worden geleid.
Vervolgens wordt in beeld gebracht welke beleidsvelden en disciplines van belang zijn bij de beoordeling van het initiatief zodat een integraal advies kan worden gemaakt en worden bepaald waar de verdere begeleiding van het initiatief het best kan gebeuren.